Toelichting Warmtebronnen Leiderdorp

Voor Leiderdorp is onderzoek gedaan naar de potentiële warmtebronnen in de buurt. Bronnen die naar voren komen zijn restwarmte, aardwarmte, TEO (thermische energie uit oppervlaktewater) en WKO (Warmte Koude Opslag).

Restwarmte: Aan het begin van de analyse zijn restwarmtebronnen in kaart gebracht. Uit de analyse blijkt dat dichtbij Leiderdorp enkel kleinere bronnen beschikbaar zijn, zoals bijvoorbeeld gemaalwarmte en de koelingen in de supermarkten. Buiten Leiderdorp zien we dat restwarmte vanuit de Rotterdamse haven zo'n grote capaciteit heeft dat deze onafhankelijke van het WarmtelinQ scenario ook naar voren komt als potentiële restwarmtebron. Maar om dat daadwerkelijk ook in te kunnen zetten, is er natuurlijk wel een warmtetransportleiding nodig vanuit de Rotterdamse haven naar de Leidse regio (zie WarmtelinQ+).

Het gebruik van restwarmte zien we als een duurzame bron. De primaire warmte is niet altijd duurzaam, de bedrijven die nu restwarmte hebben zullen ook moeten verduurzamen. Dit is een aandachtspunt voor in de toekomst, samen met leveringszekerheid. 

Een overzichtskaart van de (rest-) warmtebronnen in gemeente Leiderdorp en de omliggende gemeenten. Binnen de gemeenten zien we aquathermie, twee gemalen en enkele supermarkten. Daarnaast springt de Uniper Centrale in Leiden eruit als grote rode stip.

Aardwarmte: Bij sommige buurten waar een collectieve warmteoplossing als voorkeursoptie naar voren komt, wordt - naast de restwarmte vanuit de Rotterdamse haven - ook Aardwarmte als mogelijke bron aangegeven. De mogelijkheid van aardwarmte wordt bepaald door de geschiktheid van de diepe ondergrond (1,5 – 3,0 km diepte). Op basis van publiek beschikbare informatie (zie bijvoorbeeld ThermoGIS van TNO) is aan te nemen dat aardwarmte een potentiële duurzame warmtebron voor de gemeente Leiderdorp is. Grofweg neemt de geschiktheid van de diepe ondergrond toe naar het noorden van de gemeente. Er wordt op dit moment ook verdiepend onderzoek gedaan vanuit de Leidse Regio naar de mogelijkheden voor aardwarmte.

Voor een aardwarmtebron is er ook ruimte bovengronds nodig voor de beide boorgaten, de installaties en de warmtecentrale. Doorgaans is dit iets meer dan een voetbalveld.

Een uitsnede van ThermoGIS, waarop de kaart met de economische potentie te zien is. Hoewel de geschikheid varieert in de (Leidse) regio, toont het minimaal aan dat het waardevol kan zijn om verdiepend onderzoek uit te voeren naar de kansen voor de gemeente Leiderdorp

Lage Temperatuur Aardwarmte (ook wel LTA of ondiepe geothermie genoemd) is een ondiepe variatie op de gangbare vorm van aardwarmte. Echter, de boring gaat veel minder diep (500 – 1500 meter) waar warmte van ca. 30 – 55 graden vanuit de bodem gewonnen wordt en – indien nodig – door middel van een warmtepomp wordt opgewaardeerd om aan de vraagbehoefte te voldoen. Voor woningen waar lage temperatuur verwarming mogelijk is, is er alleen nog een booster warmtepomp nodig in de woning voor warm tapwater.

Thermische energie uit oppervlaktewater (TEO): Voor TEO komen de Dwarswatering en de Oude Rijn naar voren. Ze hebben een beperkte potentie en komen vaak als deeloplossingen naar voren (bijv. Oranjewijk en Zijlkwartier). Dit houdt in dat de bronnen niet toereikend genoeg zijn om gehele buurten te verwarmen, maar wel een uitkomst kunnen bieden voor een deel van de buurt, waarnaar het overige gedeelte wordt aangevuld met andere warmteoplossingen (collectief of individueel).

Ook gemaalwarmte (zie ook de kaart met restwarmtebronnen hierboven) valt onder deze categorie. Gemalen zijn een handige plek om de warmte te onttrekken aan het oppervlaktewater.

Overige bronnen en optimalisaties

  • Warmte-Koude Opslag (WKO): Dit is het bufferen van warmte en koude in de bodem. Zowel open systemen als gesloten systemen komen als opties naar voren de in de analyse. De gesloten systemen worden ook wel ‘bodem-warmtewisselaar’ genoemd. Door middel van een vloeistof die door buizen (een gesloten systeem) in de bodem stroomt wordt de warmte of koude uit de bodem gewonnen. Er is dus geen direct contact met het grondwater. In open systemen wordt de warmte uit de woning in de zomer opgeslagen in de bodem en in de winter gebruikt voor het verwarmen van de woning, en visa versa. Naast de bodemgeschiktheid zijn er beleidsmatig (bijv. drinkwaterwinning) geen restricties. In beide gevallen is er ook een warmtepomp nodig voor de opwaardering van de warmte voor het verwarmen van de woning of warm tapwater.

    Daarnaast kunnen verschillende WKO-bronnen ook met elkaar verbonden worden tot een WKO-bronnet om zodoende de warmte én koude beter te benutten in een heel gebied. Zodoende kan de bodem optimaal benut worden.

    Wel is het wettelijk verplicht om de warmte- en koudevraag in balans te laten zijn, omdat het niet is toegestaan warmte of koude permanent op te slaan (of te winnen). Maar omdat men doorgaans meer warmte dan koude gebruikt, ontstaat er wel onbalans. Bij een WKO-bronnet kan er warmte ingekocht worden om te balanceren. Dit wordt ook wel regeneratie genoemd. Dit is waar verschillende warmteoplossingen in Leiderdorp onderling baat van elkaar kunnen hebben.

  • Zonthermie: Iedereen kent de zonnepanelen (ook wel PV-panelen genoemd) op de daken van woningen en bedrijven. Deze wekken elektriciteit op. Met vergelijkbare panelen is het ook mogelijk om warmte van de zon te oogsten en deze warmte over te dragen op water. Dit water kan dan worden opgeslagen in een buffervat.

    Zonthermie is niet als losse bron opgenomen in de Transitievisie Warmte, omdat we dit als systeemoptimalisatie beschouwen. Ofwel het kan alleen bestaan in relatie met een andere warmteoplossing. Het is wel goed om de ontwikkelingen goed te volgen (bijvoorbeeld PVT-panelen, waar er naast elektriciteit ook warmte gewonnen wordt) en er in de warmteuitvoeringsplannen oog voor de houden. Zeker in gebieden met veel ruimte op platte daken (Elizabethhof of de Baanderij) of aan de randen van de gebouwde omgeving aan de noord-, oost- en zuidzijde van Leiderdorp.

    Zonthermie kom je al veel tegen op particuliere daken - zonnecollectoren -, maar het is natuurlijk ook mogelijk om dit grootschaliger te doen. Daarbij is het dan ook wel noodzakelijk om dit - als een systeemoptimalisatie - in een bestaand systeem in te passen. Dit kan door een combinatie te maken met een WKO (-bronnet), met een warmtenet of met warmteopslag (een groot buffervat of opslag van hoge temperatuur in de ondergrond (zie Hoge Temperatuur Opslag hieronder)). Evenals met grootschalige(re) zonneweides of op daken, is de ruimtelijk inpassing hier ook een aandachtspunt.

  • Hoge Temperatuur Opslag (HTO) is de opslag van heet water in de ondergrond. Dit kan een warmteoverschot in het warmte- of bronnet of van een bron zelf zijn, die met name ontstaat in de zomermaanden, wanneer de vraag naar warmte het laagste is. In de ondergrond kunnen deze overschotten in grote volumes opgeslagen worden, waardoor het mogelijk is om de grote verschillen tussen de seizoenen te bufferen (seizoensbuffers). Het is daarom geen bron voor warmte – en heeft dus als dusdanig ook geen rol in de Transitievisie Warmte – maar kan wel van groot belang zijn voor een robuust en duurzaam warmtenet in de toekomst.