Duurzame warmteoplossingen voor Leiderdorp; twee scenario’s

Wat de meest kansrijke duurzame warmteoplossingen zijn binnen een gemeente hangt af van verschillende factoren, zoals de ouderdom van de woningen, het isolerend vermogen van de woningen en de beschikbaarheid en geschiktheid van de bron. Daarnaast heeft voor Leiderdorp de restwarmte via WarmtelinQ+ hier grote invloed op.

WarmtelinQ is een ondergrondse warmtetransportleiding via Den Haag naar Leiden waarmee restwarmte uit de Rotterdamse haven kan worden gebruikt om huizen en bedrijven in de Leidse regio op circulaire wijze te verwarmen. Op dit moment wordt de haalbaarheid hiervan onderzocht. 

Omdat er nog onzekerheid bestaat over de komst, route en eigenschappen van WarmtelinQ zijn er voor de gemeente Leiderdorp twee verschillende scenario’s denkbaar: een scenario met WarmtelinQ als deel van de oplossing en een scenario zonder WarmtelinQ. In de onderstaande kaart staan beide scenario’s gevisualiseerd. De kaart laat zien welke duurzame alternatieven per buurt het meest kansrijk zijn. Of een alternatief kansrijk is, wordt (grotendeels) bepaald door middel van de laagste maatschappelijke kosten.

Overslaan: Interactieve content (iframe)

De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.

De kaart maakt onderscheid tussen een individuele en een collectieve oplossing. Het grootste deel van de gemeente bestaat uit stedelijke buurten. Hier liggen woningen dicht bij elkaar. Zoals te zien op de kaart biedt dit kansen voor een warmtenet (Oranje). 

Om de oranje gekleurde buurten heen zijn er een aantal buurten die gearceerd (oranje/blauw) zijn weergegeven. De arcering kan twee verschillende betekenissen hebben:

  1. Enerzijds kan blijken uit de technische analyse dat voor wijken in Leiderdorp beide oplossingen (collectief en individueel) dicht bij elkaar liggen qua maatschappelijke kosten. Doordat er simpelweg meerdere opties met elkaar concurreren, of omdat de wijk dermate divers is, dat er niet één oplossingsrichting dominant kan zijn. Hier komt niet direct een duidelijke voorkeur voor een bepaalde oplossing naar voren en valt nog wat te kiezen.

  2. De arcering kan ook betekenen dat er een collectieve oplossing naar voren komt, maar dat de bron niet genoeg capaciteit heeft om de gehele buurt te voorzien van warmte. In dit geval kan een gedeelte van de buurt op een warmtenet worden aangesloten en is voor de rest van de woningen en gebouwen een individuele oplossing meer geschikt. In de Oranjewijk komt bijvoorbeeld aquathermie als mogelijke oplossing naar voren, maar kan op basis van de broncapaciteit slechts 30% van de huizen hierop aangesloten worden.

De blauw gekleurde gebieden zijn buurten waar een individuele oplossing naar voren komt. Het kan hierbij gaan om een lucht- of bodemwarmtepomp, hernieuwbaar gas, of een hybride oplossing .

Tot slot is het grijze gebied (Elizabethhof) een bedrijventerrein. Deze vallen formeel buiten de scope van de TVW. Wel hebben we ook de Elizabethhof in meer detail bekeken en zien we toch ook hier aanleiding om wel een vervolgstap in de warmtetransitie te definiëren. Daarover leest u in de Strategie meer.

Scenario zonder WarmtelinQ

Individuele oplossingen dominant (blauw)

Met name in het buitengebied van de gemeente en de Kerkwijk lijkt een collectief systeem minder kansrijk. Daarom zijn individuele oplossingen logisch. In het buitengebied liggen de woningen – met enkele uitzonderingen daargelaten – simpelweg te ver uit elkaar voor een rendabele gezamenlijke warmteoplossing. In de Kerkwijk staan veel woningen uit de jaren ’30 en ’40 met een laag schillabel. Het geschikt maken van deze woningen voor een warmtenet kost veel geld. Toch zijn er voor een klein deel van de wijk nog wel mogelijkheden voor een collectieve warmteoplossing (bijvoorbeeld aquathermie of warmtekoudeopslag (WKO) voor maximaal een kwart van de wijk). Voor het overgrootte deel van de Kerkwijk zal het goed zijn om rond 2030 een herevaluatie te laten plaatsvinden over de voorkeursrichting: toch aansluiten op het uitgebreide warmtenet, of kijken wat de mogelijkheden op dat moment zijn voor duurzame verwarming op hernieuwbaar gas.

Als de dominante oplossingsrichting wijst op een individueel scenario, kan dat een knelpunt vormen op het elektriciteitsnetwerk. Want als veel gebouwen overstappen op warmteoplossingen die om veel elektriciteit vragen, dan is er meer capaciteit nodig. Juist dit is binnen de bebouwde kom van Leiderdorp een aandachtspunt: hier is de maximale capaciteit bijna bereikt. Gelukkig werkt de netbeheerder – Liander – aan de ontwikkeling van een nieuw 150Kv en 50Kv onderstation. Dit zal echter nog wel 4 tot 6 jaar in beslag gaan nemen.

Collectieve oplossingen dominant (oranje)

In de kern van de gemeente, komt op basis van de laagste maatschappelijke kosten een collectieve warmteoplossing naar voren. Dit zijn wijken die al deels op het bestaande warmtenet van Vattenfall zijn aangesloten (zie kaart met de transportleiding door Leiderdorp), of op basis van de eigenschappen geschikt zijn voor een warmtenet. Hoewel ook hier voor lokale clusters andere opties ook technisch mogelijk zijn, is een collectieve oplossing vanuit de maatschappelijke kosten nadrukkelijk voordeliger.

Nader te bepalen/ Meerdere oplossingen mogelijk (oranje/blauw gearceerd)

Voor de overige wijken en buurten in de gemeente Leiderdorp is geen van de hiervoor omschreven warmteoplossingen dominant. 

Zo komt voor het Zijlkwartier een collectieve warmteoplossing op midden (of waar nodig hoge) temperatuur naar voren als zijnde de meest voordelige oplossing vanuit het perspectief van de laagste maatschappelijke kosten, maar vallen binnen een 10% bandbreedte ook de individuele warmtepomp of een collectief lage temperatuur warmtenet o.b.v. aquathermie. De individuele warmtepomp is een optie die concurrerend is en aquathermie heeft de potentie om tot ca. 30% van de wijk collectief van duurzame warmte te voorzien. Een vergelijkbaar beeld geldt voor alle op de kaart gearceerde wijken in de gemeente Leiderdorp.

Bedrijventerreinen (grijs)

Tot slot is het Elizabethof grijs gekleurd. Dit omdat het gebied grotendeels bestaat uit een bedrijventerrein en het Alrijne Ziekenhuis. Er zijn hier slechts enkele woningen (ca. 85) die meegenomen kunnen worden in de planvorming vanuit de Kerkwijk, of baat kunnen hebben om samen met het Ziekenhuis en de omliggende bedrijven op te trekken voor een collectieve oplossing.

De Baanderij is op dit moment voor het grootste gedeelte ook een industriegebied. De komende jaren zal dit echter getransformeerd worden tot woon-werkgebied. De nieuwbouw die zich hier zal gaan vestigen moet volgens de huidige wettelijke kaders aardgasvrij en bijna energieneutraal gebouwd worden. Uiteraard zullen de plannen wel meegenomen worden in de doorkijk naar de wijkuitvoeringsplannen.

Toelichting WAT-kaart :

Om de WAT-kaart goed te begrijpen is het belangrijk om drie dingen in het achterhoofd te houden:

1. Deze kaart is geen definitief eindbeeld. Er worden nu ook nog geen definitieve keuzes voor een bepaalde warmteoplossing gemaakt. De warmtetransitie is immers pas net begonnen, waardoor kennis, inzichten en technieken de komende jaren nog veranderen.

2. De grenzen van de gebieden liggen nog niet vast. Op dit moment is de kaart ingedeeld via de buurtindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), maar als het vanuit de oplossing praktischer is om gebiedsgrenzen anders in te richten dan is dat mogelijk. Dit wordt verder uitgewerkt in de onderzoeken en uitvoeringsplannen die na het vaststellen van de Transitievisie Warmte in gang worden gezet.

3. Bedrijventerreinen vallen buiten de scope van de TVW, omdat er enerzijds voor de verduurzaming van industrie en bedrijventerreinen een andere landelijke aanpak wordt gehanteerd, maar anderzijds ook omdat de warmtevraag op bedrijventerreinen o.b.v. publiek beschikbare gegevens veel onzekerder zijn. Onder ieder dak bevindt zich immers mogelijk een andere bedrijf met andere functies en (industriële) processen. Daarom zijn de bedrijventerreinen apart benaderd, maar hebben ze via de herontwikkeling avn de Baanderij en de mogelijke kans in Elizabethhof+ (zie Strategie), toch een basis gevonden.

Scenario met WarmtelinQ

WarmtelinQ is een ondergrondse warmtetransportleiding die de restwarmte uit de Rotterdamse Haven kan gebruikt voor het verwarmen van woningen binnen de Provincie Zuid-Holland. Op dit moment wordt, in samenwerking met de andere Leidse gemeentes, gekeken naar wat de mogelijkheden zijn voor de ontwikkeling van WarmtelinQ en welke huizen er op kunnen worden aangesloten. De warmtetransportleiding komt via de westzijde van Leiden te liggen. De kaart laat zien dat de voorheen gearceerde gebieden rondom het centrum door de komst van WarmtelinQ veranderen naar oranje. In dat geval is voor die wijken de dominante oplossingsrichting een warmtenet op midden of hoge temperatuur.

Om tot deze aanname te komen, is er contact geweest met de betrokken (markt-)partijen en hebben we opnieuw naar de uitkomsten van ons model gekeken. In de paragraaf over de wijken waar nog geen dominante oplossing is (gearceerd), noemden we al dat ook in deze wijken een warmtenet (o.b.v. aardwarmte of restwarmte) voordelig is. We verwachten dat restwarmte vooralsnog concurrerend zal zijn in prijs met aardwarmte, dus dat de maatschappelijke kosten ook lager zullen uitkomen. Daarmee wordt het verschil met de alternatieve warmteoplossingen vergroot, en trekken we de conclusie dat ook voor het Zijlkwartier, Buitenhof, Voorhof en Binnenhof een warmtenet op midden temperatuur de dominante warmteoplossing is.

Circulaire- (of rest-) en Aardwarmte

Restwarmte, of circulaire warmte, is warmte die overblijft na industriële processen. Vaak zijn deze industriële processen (nog) niet duurzaam, maar het hergebruik van de warmte is natuurlijk wel efficiënt. Door deze warmte nu al te gebruiken, in plaats van het aflaten in de atmosfeer, hoeft deze warmte niet nogmaals opgewekt te worden. En op termijn zal ook de industrie verduurzamen, waardoor ook de bron van de (rest-) warmte tegelijk mee vergroent. Het is daarnaast aan het warmtebedrijf of de leverancier wel oog te blijven houden voor de leveringszekerheid aan de afnemers in Leiderdorp - ook op de lange termijn. Het kan immers zijn dat processen veranderen, industrieën verhuizen of sluiten en ook dan moet er nog een duurzaam aanbod blijven.. Het kan dus zijn dat de hoeveelheid restwarmte in de toekomst steeds verder afneemt.

Daarnaast is het ook mogelijke om het warmtenet robuuster en duurzamer te maken door een tweede bron aan het bestaande warmtenet te koppelen. Als het warmtenet er eenmaal ligt, kan elke bron hierop aangesloten worden, mits het de goede temperatuur heeft. Voor een warmtenet in Leiderdorp, gevoed vanuit Leiden of via WarmtelinQ+, is het mogelijk om bijvoorbeeld aardwarmte te gebruiken om de warmtevoorziening vanuit de basislast (jaarronde levering) te verduurzamen.

Een ander voordeel van een collectief warmtesysteem is de zgn. gelijktijdigheid. Door gezamenlijk gebruik te maken van één systeem, hoeft niet iedereen zijn of haar eigen piekvoorziening te hebben. Omdat niet iedereen zijn of haar huis even warm hoeft te hebben of niet iedereen tegelijk doucht, kunnen er per eenheid warmte meer mensen gebruik maken. Dit kan wel oplopen tot 60% of 70% t.o.v. individuele CV-ketels.