Strategie

Een onderdeel van de transitievisie warmte is een planning voor welke mogelijk kansrijke wijken voor 2030 en welke na 2030 aangepakt worden. Deze planning is van veel externe factoren afhankelijk, zoals de geschiktheid van het elektriciteitsnetwerk en het aldanniet beschikbaar komen van restwarmte uit de Rotterdamse haven via WarmtelinQ+. Voor zowel individuele als collectieve warmteoplossingen geldt dat deze niet op zichzelf staan. Voor iedere oplossing en voor iedere wijk, buurt of zelf dorp zijn er natuurlijke momenten om werk te maken van de warmtetransitie. Dat kan zijn door te combineren met andere werkzaamheden aan bijvoorbeeld het riool, wegen of renovaties, maar ook het aansluiten bij verbouwingen of het vervangen van de verwarmingsinstallatie.

We onderscheiden hierin enerzijds de kansen en anderzijds de externe factoren als uitgangspunt. Uit deze kansen en factoren komt voor Leiderdorp de volgende strategie voor aardgasvrij wonen:

  1. Beginnen met kansrijke startbuurten

  2. Ontwikkeling van WarmtelinQ

  3. Aardgasvrij-ready maken van buurten die individueel verwarmd worden

Daarnaast is het raadzaam om parallel aan de ontwikkelingen te starten met het (na-) isoleren van de woningen en het gebruik van aardgas te verminderen (besparen), passend bij de uitgestippelde strategie voor de wijk.

NB: Deze strategie geeft focus en richting aan in de warmtetransitie, maar tegelijk is er ook nog veel onduidelijk. Daarom stelt de gemeente wel dat zij invulling blijven geven aan de warmtetransitie, maar dat daarin de volgende randvoorwaarden wel voldoende geborgd moet zijn:

  • Wet- en regelgeving moet duidelijk zijn,

  • Er moet financiering zijn voor de uitvoering,

  • De oplossing moet betaalbaar voor de inwoners zijn, waarin er - in lijn met het Rijk - gestreefd zal worden naar woonlastenneutraliteit, en

  • Er moet draagvlak onder de inwoners van Leiderdorp zijn.

Kansrijke startbuurten

Op basis van de verschillende sporen, komen er een aantal wijken naar voren waar het belangrijk of kansrijk is om voor 2030 stappen te zetten om van het aardgas af te gaan. Dat geldt voor de wijken Ouderzorg incl. De Houtkamp en de Vogelwijk als het om een warmtenet gaat, om Elizabethhof met een stukje Kerkwijk (tot de Ericalaan achter de Lidl; we noemen dit Elizabethhof+) voor een innovatief, collectief systeem en de Schansen omdat daar nu een urgentie bestaat om stappen te maken. Als laatste is er een kans bij de Leyhof om aan te sluiten op natuurlijke momenten (vervanging).

Daarnaast zullen we ook kijken wat er vanaf 2030 mogelijk gaat zijn en welke voorbereidingen daarvoor getroffen kunnen worden per wijk. Denk daarbij aan isolatie en besparen. We lichten dit hieronder nader toe.

Ouderzorg inclusief de Houtkamp & de Vogelwijk (kans):

Voor de wijken Ouderzorg en de Vogelwijk - die momenteel al deels zijn aangesloten op het bestaande warmtenet - worden tussen 2025 en 2030 op een aantal plaatsen de rioleringen vervangen en straten gerenoveerd. Dit zijn natuurlijke momenten om ook andere infrastructuur in de bodem te vervangen of aan te leggen. In Ouderzorg en de Vogelwijk is o.b.v. onze analyse een warmtenet op restwarmte of daarna ook aardwarmte de warmteoplossing met de laagste maatschappelijke kosten. Daarnaast kan het bestaande net waarschijnlijk uitgebreid worden, waardoor er niet van 'nul' gestart hoeft te worden. Zo kunnen deze wijken in de toekomst wellicht geheel over op een warmtenet of anders gedeeltelijk (warmtenet + all-electric). Tegelijk kan ook Rijnhart Wonen met 40 woningen in Ouderzorg en met meer dan 60 woningen in de Vogelwijk aansluiten met haar vervangingsplanning. Daarom hechten we er veel waarde aan om deze kansen te verzilveren en een robuust, duurzaam en betaalbaar warmtenet te realiseren.

Schansen (urgentie):

Deze buurt bestaat uit voornamelijk hoogbouw, wat deels collectief verwarmd is en voor een deel op WKO-systemen is aangesloten. Een groot deel van deze woningen worden verhuurd door Rijnhart Wonen. Voor een klein aantal van deze flats zullen de centrale verwarmingsketels in de komende jaren vervangen moeten worden. Het voordeel van deze flats is dat de collectieve infrastructuur dus al grotendeels aanwezig is, waardoor de impact en overlast laag is. Maar gelet de geschiktheid voor het aansluiten op een warmtenet en tegelijk het gebrek aan extra broncapaciteit bij Vattenfall, of de afhankelijkheid van WarmtelinQ, is er urgentie om actie te ondernemen:

  • Als de ketels binnenkort vervangen worden, is het belangrijk om een afweging te maken tussen een tijdelijke – warmtenet-ready – collectieve warmtebron (elektrisch of gasgestookt), of het toch vervangen van de installaties om daarna pas ná de economische afschrijvingstermijn van de installatie alsnog over te stappen, of

  • Als de levensduur – door middel van reparatie en intensiever onderhoud – van de ketels verlengd kan worden, toch aan te sluiten bij de uitbreidingskansen voor het warmtenet o.b.v. WarmtelinQ.

Helaas geldt het maar voor een paar complexen in de Schansen dat er nu een urgentie is om actie te ondernemen. Maar dat neemt niet weg dat ook de rest van de hoogbouw in de Schansen - en aan de andere kant van de Engelendaal - geschikt zijn voor een aansluiting op een warmtenet. Daarom maken we niet alleen nu stappen, maar werken we met de betrokken partijen - waaronder Rijnhart Wonen - samen om de natuurlijke momenten de komende jaren de blijven benutten.

Elizabethhof+ (kans):

Het Alrijne Ziekenhuis wil de mogelijkheden onderzoeken van het koppelen van haar eigen WKO-systeem (met een warmteoverschot) en het nieuw te ontwikkelen WKO-systeem van het verpleegtehuis Leythenrode (en eventueel zelfs het WKO-systeem van het gemeentehuis).

Elizabethhof+ omvat o.a. het bedrijventerrein rondom het Alrijne Ziekenhuis, het ziekenhuis zelf, het gemeentehuis, de wijk Holtlant, de Leytenrode en loopt door tot in de Kerkwijk, zijnde de Ranzijn, het Zwembad, de Lidl en de omliggende woningen.

Een kaart met daarop aangegeven wat wij verstaan onder de Elizabethhof+: van het bedrijventerrein naast het ziekenhuis tot en met de bebouwing rondom de Lidl en het Zwembad
Elizabethhof+

Daartussen liggen de woningen in Holtlant, die label A of C hebben. Iets wat op het eerste oog goed lijkt te passen met het voorgenomen lage temperatuurwarmtesysteem (WKO bronnet met eventueel extra warmtebufferingcapaciteit).

Ook is de gemeente voornemens om haar eigen vastgoed - waaronder het Zwembad en de brandweerkazerne - aardgasvrij te maken. Dat opent de weg om ook een plusscenario voor dit gebied te ontwikkelen. Zo heeft ook Rijnhart Wonen bezit in deze wijken, krijgen bedrijfspanden ook te maken met steeds zwaardere eisen m.b.t. duurzaamheid vanuit de overheid en is er vanuit deze bouwstenen ook een groter bronnet o.b.v. lage temperatuur warmtebronnen goed denkbaar.

Leyhof (kans):

Leyhof is gebouwd tussen 1995 en 1999. Dat betekent niet alleen dat deze woningen – hoofdzakelijk label B – geschikt zijn om ook met een lage temperatuur warmtebron te verwarmen, maar ook dat het merendeel van deze woningen waarschijnljk tussen nu en 2030 haar CV-ketel zal gaan vervangen. Een natuurlijk moment om bij aan te sluiten voor de warmtetransitie.

Het is van belang dat de inwoners van Leyhof tijdig een handelingsperspectief geboden wordt en dat er op relatief korte termijn duidelijkheid ontstaat over een mogelijk haalbare bron voor deze wijk.

Aangezien Leyhof relatief vrij ligt van de andere wijken in Leiderdorp, kan het ook prima opzichzelfstaand ontwikkeld worden. Daarnaast is het goed om te realiseren dat het eerstvolgende natuurlijke moment – bezien vanuit de vervangingstermijnen – pas rond 2040 is.

WarmtelinQ+

Voor een groot deel van Leiderdorp is het een mogelijkheid om aangesloten te worden op een warmtenet gevoed vanuit WarmtelinQ+ en/of aardwarmte. Of, hoe en waar WarmtelinQ wordt gerealiseerd is nog niet duidelijk. Die duidelijkheid volgt waarschijnlijk dit jaar. Als WarmtelinQ gerealiseerd wordt, moet het in 2026 operationeel zijn.

De kansrijke wijken voor een warmtenet o.b.v. WarmtelinQ+ zijn de Vogelwijk, Zijlkwartier, Ouderzorg incl. Houtkamp, De Schansen, de Buiten- en Binnenhof wijken, het Winkelhof, Voorhof en mogelijk ook Oranjewijk en Doeskwartier.

Isoleren van de woningen kan hier natuurlijk al wel. Zeker isoleren tot schillabel D is een geen-spijtmaatregel. In de hiervoor genoemde buurten – voor zover de schillabels bekend zijn – geldt dat voor meer dan 2700 woningen. Voor ruim 1800 woningen in deze wijken is het schillabel niet bij ons bekend.

Aardgasvrij-ready maken van buurten die individueel verwarmd worden

Waar collectief niet kan, zullen individuele warmteoplossingen een uitkomst kunnen bieden. Helaas is het huidige elektriciteitsnet in Leiderdorp niet geschikt om op de korte termijn al grote stappen naar een all-electric (warmtepompen) verwarming van de gebouwde omgeving. Pas na de realisatie van een nieuw onderstation ontstaat er ruimte op het elektriciteitsnetwerk voor de overstap naar all-electric. Dit geldt met name voor het buitengebied in het noorden en zuiden van de gemeente.

Naast all-electic, is ook de overstap naar een hybride warmtesysteem mogelijk. Deze gebruikt aardgas en elektriciteit, maar op termijn hernieuwbaar gas (waterstof of groen gas) in combinatie met duurzame elektriciteit. Gelet op de bouw en schillabels, is dit passend voor een groot deel van de Kerkwijk.

Isoleren

Het doel voor isolatie van woningen hangt samen met de warmteoplossing per buurt. Voor een elektrische warmtepomp moet uw woning namelijk beter geïsoleerd zijn dan wanneer u aangesloten wordt op stadswarmte. Wat het ook gaat worden, er ligt voor de gemeente Leiderdorp een grote besparingsopgave. Een opgave die door de gemeente vertaald is in een ambiteuze doelstelling van 11% besparing in 2030 en 30% in 2050.

In de tabel hieronder zijn de labelklasses weergegeven per wijk. In rood de labels E of lager, in oranje label C of D en in groen label A of B.

Schillabels in Leiderdorp
Schillabels in Leiderdorp. Royal HaskoningDHV werkt in haar analyses met de geregistreerde energielabels waar deze bekend zijn en met gemodelleerde energielabels waar deze ontbreken. 51% van de energielabels staan geregistreerd, de rest is gemodelleerd.

De grootste isolatieopgave ligt bij de oudere wijken. Maar ook wijken die mogelijk aangesloten worden op stadswarmte, zeker in het geval WarmtelinQ. In dat geval is isolatie tot schillabel A of B niet nodig, maar volstaat een schillabel C of D.

In het volgende hoofdstuk en in de bijlage kunt u meer informatie vinden over de relatie tussen de warmteoplossingen en de bijbehorende isolatiestrategie.