Externe factoren

In de gemeente Leiderdorp spelen een aantal zaken die een grote weerslag hebben op de energie-infrastructuur. Deze kunnen op drie manieren van invloed zijn:

  1. Zo snel mogelijk beginnen om de synergie te verzilveren,

  2. Nog niet direct beginnen, maar wel een aandachtspunt (mismatch in de tijd), of

  3. Wachten door een zeer grote afhankelijkheid.

Hieronder lichten we deze 3 kort toe:

Synergie verzilveren

Met synergie bedoelen we slimme koppelingen tussen werkzaamheden die gepland zijn en het aardgasvrij maken van een buurt. Hierdoor voorkomen we dubbele werkzaamheden en kosten, en wordt de overlast voor omwonenden beperkt. Bij synergiën kun je denken aan gecombineerde werkzaamheden in de ondergrond (1), het aansluiten bij herinrichtings- en renovatieplannen (2) en het meebewegen met grootschalige initiatieven of natuurlijke momenten van woningeigenaren (3).

Gecombineerde werkzaamheden

Het open maken van de straten is niet alleen heel kostbaar, het zorgt ook voor een hoop overlast voor omwonenden en passanten. Daarom is het slim om te kijken of er bij geplande werkzaamheden in de bodem, meerdere werkzaamheden gecombineerd kunnen worden. Denk daarbij aan het vervangen of aanleggen van elektriciteitskabels, gasleidingen of rioleringen. Voor zover bekend, nemen wij deze mee in onze analyse.

Als deze werkzaamheden op korte termijn (tot 2025) gepland zijn, is dit juist geen kans. De werkzaamheden komen dan te snel om te combineren met bijvoorbeeld het aanleggen van een warmtenet.

Aansluiten bij herinrichtings- en renovatieplannen

Naast het aansluiten bij werkzaamheden waarvoor de stoep of straat open moet, kijken we ook naar andere natuurlijke momenten waarop we werk met werk kunnen maken. Bijvoorbeeld bij plannen of programma’s waarin wegen worden aangelegd/gerenoveerd, waarin er een herontwikkeling plaatsvindt zoals bij de Baanderij, of kleinschaliger meer ruimte voor groen komt.

Koppelen van opgaven

Ook zullen we kijken naar mogelijke koppelingen met andere opgaven. Denk daarbij aan een gezonde leefomgeving, ruimte voor water, klimaatadaptatie, biodiversiteit, hitte stress of sociale projecten in een wijk.

Meebewegen natuurlijke momenten en initiatieven

Ten slotte willen we handelingsperspectief bieden voor woning- of pandeigenaren en aansluiten bij bestaande en nieuwe initiatieven.

Als eerste is het aansluiten op het vervangen van de bestaande verwarmingsinstallatie (hoofdzakelijk nu nog CV-ketels) een logische koppeling. Zo kijken we in de fasering ook naar woningen die in de jaren ’90 zijn gebouwd. Uitgaande van een gemiddeld levensduur van 12 – 15 jaar, met uitschieters naar ca. 17 jaar, hebben deze woningeigenaren al eens hun CV-ketel moeten vervangen en komt ook tussen nu en 2030 vervanging aan de orde. Voor Leiderdorp geldt dit voor de wijk Leyhof.

Daarnaast zijn er ook andere (grootschalige) initiatieven waar koppelingen gezocht kunnen worden. Bijvoorbeeld de renovatieplannen van een woningbouwcorporatie. Daarom werken we samen met Rijnhart Wonen – de woningbouwcorporatie in de gemeente Leiderdorp – en worden ook deze meekoppelkansen meegenomen.

Mismatch in de tijd

Uit de informatie die we hebben opgehaald vanuit de gemeente en andere professionele stakeholders in Leiderdorp, hebben we geconcludeerd dat niet alle synergiën ook daadwerkelijk te verzilveren zijn. Dit geldt specifiek voor onderhoud aan leidingen.

Riolering

In een aantal wijken van Leiderdorp is vervanging van de riolering gepland. Zeker daar waar een warmtenet voorzien is, is dat doorgaans goed met elkaar te combineren. Echter, de geplande werkzaamheden zijn in sommige gevallen al over enkele jaren. En ‘enkele jaren’ is te kort om een warmtebedrijf te selecteren (indien van toepassing gelet de historisch gegroeide positie van Vattenfall in Leiderdorp), het warmtenet te ontwerpen en te ontwikkelen en deze ook nog aan te leggen, parallel aan de renovatiewerkzaamheden aan de riolering.

Voor de onderhoudswerkzaamheden die:

  1. Gepland zijn tussen nu en 2025 zien we helaas geen synergie,

  2. Gepland zijn tussen 2025 en 2030 zien we beperkte synergie en is het aan te raden om te kijken of dit met klein onderhoud naar achteren te plaatsen is, om eventuele synergiën met een warmtenet of andere werkzaamheden wel te kunnen verzilveren (zie ook het kopje over de afhankelijkheid van ‘WarmtelinQ’ hieronder). Bij werkzaamheden kan wel vast voorgesorteerd worden op de komst van een warmtenet, door voldoende ruimte in de grond te reserveren.

  3. Gepland zijn na 2030 zien we synergie met voornamelijk de aanleg en uitbreiding van een warmtenet in Leiderdorp.

Grondroeringsgevoelige leidingen

Dit zijn (oude) gasleidingen van het materiaal grijs gietijzer en asbestcement. Deze leidingen moeten – op last van Staatstoezicht op de Mijnen (de toezichthouder namens het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat) – voor 2030 gesaneerd worden, en moeten ook altijd als eerste verwijderd worden, voordat er andere werkzaamheden in de ondergrond uitgevoerd kunnen worden.

Leiderdorp heeft nog ca. 18 kilometer van deze gasleidingen in de bodem liggen en Liander is gestart met de sanering hiervan. Het saneren van deze leidingen betekent eveneens dat er een nieuw gasnet aangelegd wordt. Ook dit heeft een weerslag op de planning voor de alternatieve oplossingen voor een aardgasvrije gebouwde omgeving. Want waar een nieuw gasnet ligt, is het wijkgericht overstappen op een alternatief vanuit het perspectief van de netbeheerder in de eerste 10 jaar niet ondenkbaar, maar wel onwaarschijnlijk. Dit geldt voor o.a. de Oranjewijk, Doeskwartier, Voorhof, Ouderzorg incl. Houtkamp en de Vogelwijk.

Grote afhankelijkheid

Er zijn twee belangrijke externe factoren die van grote invloed zijn om het transitiepad. Dat is enerzijds de beperkte capaciteit op het elektriciteitsnet in Leiderdorp en anderzijds de mogelijke koppeling met de warmtetransportleiding van de Rotterdamse haven (WarmtelinQ+).

Elektriciteitsnet

Leiderdorp heeft één onderstation, genaamd ‘OS Leiderdorp’. Het onderstation zit bijna aan zijn maximale capaciteit voor levering. Gezien de nieuwbouwplannen die worden voorbereid, is de restcapaciteit die nog beschikbaar gering. Hierdoor is er geen ruimte op het huidige station voor grootschalige collectieve én individuele oplossingen die extra elektriciteit nodig hebben. Liander is momenteel op zoek naar voldoende grondruimte om het onderstation uit te kunnen breiden en extra capaciteit te creëren. Het streven is om nog in 2021 een geschikte locatie te vinden. Wanneer er overeenkomst is over de locatie zal het nog minimaal 3,5 jaar duren voordat het nieuwe station er staat.

Voor de Transitievisie Warmte voor Leiderdorp houden we daarom minimaal 5 jaar aan voor warmteoplossingen met een elektrische component. Vooral voor de wijken waar individuele oplossingen nodig zijn is dit een knelpunt.

WarmtelinQ

WarmtelinQ is een initiatief voor een warmtetransportleiding van de haven van Rotterdam richting de Leidse regio. Restwarmte van de industrie bij Rotterdam kan dan ingezet worden voor het verwarmen van huizen. Dit is een groot en complex project. Voor dit project is er op dit moment nog geen definitief investeringsbesluit genomen door de betrokken partijen, wat de komst van de warmtetransportleiding tot op heden nog altijd onzeker maakt. De warmtetransportleiding zou meer dan voldoende warmte kunnen leveren voor heel Leiderdorp (meer dan 3 keer zo veel zelfs). Deze optie willen we dus zeker als mogelijkheid in zicht houden!

Wel is het belangrijk om te benoemen dat de eerste stappen naar de samenwerking met de Leidse regio zijn gezet. Het komende anderhalve jaar (tot eind 2022) gaat de gemeente Leiderdorp, samen met de Leidse regio, verkennen of een open1 en regionaal warmtesysteem - met borging van de publieke waarden - haalbaar is.

  • 1 Een open warmtesysteen betekent dat het warmtenet toegankelijk dient te zijn voor meerder aanbieders van warmte/ meerdere warmtebronnen

Momenteel is er in Leiderdorp al een ander warmtenet. Deze wordt gevoed vanuit de Unipercentrale in Leiden. Het warmtenet zelf heeft nog voldoende capaciteit om uit te breiden, maar de centrale draait op maximale broncapaciteit. De beheerder Vattenfall verwacht dat deze situatie minimaal tot 2026 onveranderd zal blijven.

Hoewel er nog geen definitieve planning – of zelfs route naar Leiderdorp – vast staat, houden wij in de de Transitievisie Warmte – in lijn met Vattenfall – ook 2026 aan als horizon voor de realisatie van de WarmtelinQ+ koppeling met Leiderdorp. Daarnaast zal het warmtenet in Leiderdorp zelf uitgebreid moeten worden, of zal er een tweede parallelle warmtenet ontwikkeld moeten worden.